(Ik was op een
reken-wiskundecongres – iets met mijn werk – en kwam daar een foto tegen van de
eerste vrouwelijk wiskundige. Ik was gefascineerd, zocht haar levensverhaal op
en dacht elke regel weer: wat een tof wijf.)
Tatjana Aleksejevna Afanasjeva (Татьяна
Алексеевна Афанасьева) werd geboren op 19
november 1876 in Kiev. Na het overlijden van haar vader, die hoofdinspecteur was
bij de keizerlijke Russische spoorwegen, werd ze grootgebracht door haar oom en
tante in St Petersburg.
Tatjana wilde maar een ding: wiskunde studeren. Maar in Rusland
mochten vrouwen geen studie volgen aan de universiteit. Tatjana volgde daarom
een lerarenopleiding en nam aanvullende wiskunde-en natuurkundelessen.
Bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ook wiskundebloed. Tatjana besloot, toen ze 25 was en alle beschikbare wiskundecursussen voor vrouwen
gevolgd had, om verder te studeren in Göttingen, in Zuid-Duitsland. De Georg
August Universiteit was namelijk HET instituut voor wis-en natuurkunde. Ze leerde in een paar maanden vloeiend Duits, en raakte bevriend met de Oostenrijkse natuurkundige Paul Ehrenfest, met wie ze publicaties van andere vakgenoten en heel ingewikkelde wiskundematerie uitwisselde en bediscussieerde.
Telkens weer wachtte Paul op Tatjana bij de bijeenkomsten van de wiskundeclub, maar ze kwam nooit. Toen hij er achter kwam dat Tatjana niet werd binnengelaten omdat ze een vrouw was, werd hij ziedend en zorgde – na eindeloze discussies met de wiskundemannen –
dat het reglement aangepast werd.
Hun vriendschap ontwikkelde zich naar meer. In
1904 trouwden Paul en Tatjana.
Drie jaar later keerden ze terug naar St Petersburg, waar – volgens de
Russische wet – een huwelijk tussen twee personen met verschillende geloven
niet erkend werd. De Joodse Paul mocht niet samenwonen met de Russisch-orthodoxe Tatjana, tenzij ze allebei afstand zouden nemen van hun geloof. Dat
deden ze.
Daar in St Petersburg, in de stad waar ze was opgegroeid, begon
Tatjana een nieuwe didactiek te ontwikkelen voor meet-en wiskunde. Het werd
haar levenswerk.
In 1912 werd Paul gevraagd om professor aan de Universiteit van Leiden te
worden. Hij accepteerde en Tatjana ging met hem mee op voorwaarde dat ze haar
eigen huis mocht ontwerpen. Ze kreeg haar zin.
Tatjana werkte nauw samen met haar echtgenoot. Ze publiceerde boeken
en artikelen in het Russisch, Nederlands en Duits over onderwerpen als thermodynamica,
kansrekening, statische mechanica en meetkundeonderwijs voor kinderen. Ze
had kennis, was pienter, ambitieus en kritisch.
Tatjana organiseerde workshops voor
docenten om ze mee te krijgen in haar pedagogische inzichten, scherpte haar bevindingen
aan en publiceerde in 1924 haar eigen didactische methode. Aanvankelijk kreeg
ze veel kritiek, maar gaandeweg werden haar ideeën steeds vaker overgenomen en
uitgevoerd. Tatjana’s werk werd de basis voor de wiskunde van nu.
Paul en Tatjana kregen vier kinderen, waarvan een zoon het downsyndroom
had.
In 1933 voltrok zich een tragedie – niemand weet waarom: Paul schoot zijn
gehandicapte zoon dood en pleegde daarna zelfmoord.
Tatjana overleefde haar
echtgenoot dertig jaar. Ze stierf op 14 april 1964, op 87-jarige leeftijd in
Leiden, zonder te weten dat in de jaren erna miljoenen Nederlandse kinderen met
haar didactiek wiskunde zouden leren.
0 reacties:
Een reactie posten