Rie Mastenbroek was gisteren weer even op televisie. De vijftienjarige Rotterdamse klom uit het zwembad, schikte de pijpjes van haar badpak en sprak in de camera: ‘Ik beloof u lieve dames en heren, dat ik op de ingeslagen weg zal trachten voort te gaan om de Nederlandse zwemsport nog hoger te maken.’ Ze trok haar badmuts af en wierp een kushandje naar de camera.
Lef, had ze, en een enorme vechtlust. Anderhalf jaar later zou ze op de Olympische Spelen in Berlijn drie gouden medailles en een zilveren winnen bij het dameszwemmen.
Ik schreef in Vergeten goud het levensverhaal van deze
talentvolle zwemster op. Ik kan uren over haar vertellen, over dat innemende,
nuchtere, vrolijke meisje dat als eerste vrouw ooit vier medailles won op een
Olympiade. Over de weg naar dat succes, over de kracht en macht waarmee ze door
het water denderde, over de roem die haar overviel, over de teleurstellingen en
tegenslagen die ze te verwerken kreeg en over hoe ze zich daar telkens weer als
een ware topsporter doorheen sloeg.
Gisteren mocht ik even over Rie vertellen bij Tijd voor Max. Je
kunt het interview terugkijken, en als je dat doet, kijk dan vooral niet naar
mij, maar naar die beelden van Rie, naar ‘onze Rie’, die eindelijk weer eens de
camera op haar gericht zag.
Terugkijken Tijd voor Max, 11 juni 2020