Bakkes

Een zeer kort familieverhaal, of: hoe mijn opa mijn oma versierde (uiteindelijk).

‘Kees, je moet een vrouw.’ Er ging geen dag voorbij dat ze dat niet zeiden, en hij niet reageerde met: ‘Ja, maar ja.’ Want waar haalde hij nou een vrouw vandaan? Er moest gewerkt worden. Het land kon niet zonder hem. Zijn enige uitspatting was het koor, en daar zat geen meid van zijn gading.
Maar nu was hij toch onderweg. Bert had gezegd dat ze bij Lodiers nog drie meiden hadden, zonder verloofde. Dus daar liep hij, zomaar op vrijdagmiddag, de lange slingerdijk af.
Een keurige boerderij met een schone stoep. Hij liep het erf op. Zou hij achterom gaan? Of was dat te vrijpostig? De voordeur ging open. Iemand had hem opgemerkt.
‘Wat moet je?’ Een man met woeste haren en een dik oog stond voor hem.
Kees tikte tegen zijn pet. ‘Kennismaken met u zusters.’
‘Die zijn boven je stand.’ De man deed een stap naar voren. Te dichtbij. ‘Opdonderen.’
Kees knikte: ‘Een andere keer.’
Uit het huis kwam een vrouwenstem: ‘Op zijn bakkes!’
Het duurde even voordat Kees door had wat er was gebeurd. Hij had nog nooit een klap gehad, nog nooit ruzie, en nu gloeide zijn kaak alsof hij vreselijke kiespijn had. Hij kwam overeind en klopte het stof van zijn kleding. De deur van de boerderij was dicht.
Volgende week maar weer proberen. 


getrouwd


Dit verhaal kreeg een nominatie de verhalenwedstrijd 'Korte familieverhalen' van AFDH uitgevers en Tubantia.

0 reacties:

Een reactie posten