Posts tonen met het label familie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label familie. Alle posts tonen
Een zeer kort familieverhaal, of: hoe mijn opa mijn oma versierde (uiteindelijk).

‘Kees, je moet een vrouw.’ Er ging geen dag voorbij dat ze dat niet zeiden, en hij niet reageerde met: ‘Ja, maar ja.’ Want waar haalde hij nou een vrouw vandaan? Er moest gewerkt worden. Het land kon niet zonder hem. Zijn enige uitspatting was het koor, en daar zat geen meid van zijn gading.
Maar nu was hij toch onderweg. Bert had gezegd dat ze bij Lodiers nog drie meiden hadden, zonder verloofde. Dus daar liep hij, zomaar op vrijdagmiddag, de lange slingerdijk af.
Een keurige boerderij met een schone stoep. Hij liep het erf op. Zou hij achterom gaan? Of was dat te vrijpostig? De voordeur ging open. Iemand had hem opgemerkt.
‘Wat moet je?’ Een man met woeste haren en een dik oog stond voor hem.
Kees tikte tegen zijn pet. ‘Kennismaken met u zusters.’
‘Die zijn boven je stand.’ De man deed een stap naar voren. Te dichtbij. ‘Opdonderen.’
Kees knikte: ‘Een andere keer.’
Uit het huis kwam een vrouwenstem: ‘Op zijn bakkes!’
Het duurde even voordat Kees door had wat er was gebeurd. Hij had nog nooit een klap gehad, nog nooit ruzie, en nu gloeide zijn kaak alsof hij vreselijke kiespijn had. Hij kwam overeind en klopte het stof van zijn kleding. De deur van de boerderij was dicht.
Volgende week maar weer proberen. 


getrouwd


Dit verhaal kreeg een nominatie de verhalenwedstrijd 'Korte familieverhalen' van AFDH uitgevers en Tubantia.
Utrecht, 24 december 2010

Het is koud in ons huurhuis. Buiten ligt bijna een halve meter sneeuw. Witte vlokken plakken tegen de randen van het kozijn en een koude tocht trekt door de woonkamer. Ik sla de grijze deken om mijn schouders en trek de uiteinden over mijn buik. De deken past er nog net omheen. Ik ben zeven maanden zwanger.
De bel gaat. Tijl - schrijfkameraad - staat voor de deur met een plan voor mijn boek. Hij schetst een omslag, verzint talloze titels en peinst over de juiste schrijversnaam. 'We doen Maria, veel pakkender dan je roepnaam, Marian.' Ik vind het prima.
Het is half vijf, het wordt al donker. Ik ril en nip aan warme thee. De funda-website toont geen nieuwe woningen in onze categorie. We wonen hier pas net, als tijdelijke basis totdat we ons eigen droomhuis hebben gevonden, maar nu is het huis verkocht en wil de huisbaas dat we er uitgaan. Ik sluit de laptop af en zet de verwarming nog wat hoger.
Half elf, we liggen in bed. Dan. Warm bloed stroomt langs mijn benen. Ik sta meteen op: 'we moeten naar het ziekenhuis.' Tien minuten later zijn we in het UMC. De arts controleert alles wat er te controleren valt. 'We gaan de baby halen.' Ik kijk naar de klok: kerstavond, even over elf. Het zal toch niet. 
Een tweede arts komt de kamer in. Ze overleggen in termen die ik niet ken. Nog een echo, nog een CTG. Ik kan alleen maar naar de secondewijzer kijken. Bijna twaalf uur. 
Dan pakt de oudste arts mijn hand: 'mevrouw, we willen wachten. Zo lang mogelijk.' Hij laat hartfilmpjes en echofoto's zien en zegt dat alles goed komt. Ik knik beduusd en kijk op de klok. Het is twaalf uur geweest.
Onze messias blijft nog vier weken zitten. Het net-niet-kerstsprookje wordt een heel gelukkig nieuwjaarsverhaal.