Posts tonen met het label blauwdruk. Alle posts tonen
Posts tonen met het label blauwdruk. Alle posts tonen
Bart pakt Vivians hand. Haar stappen zijn even groot als die van hem, maar haar hakken klinken zo veel harder. Samen lopen ze naar de lichtblauwe deur die voor hen open gaat. De arts knikt, mompelt ‘goedemorgen’, sluit de deur en wijst Bart de linkerstoel. Vivian neemt plaats naast hem. Haar elleboog raakt nog net die van hem.
De arts richt zich tot het computerscherm op zijn mahoniehouten bureau.
‘We zijn een stap verder. We weten meer.’
Bart vraagt zich af waar ‘we’ voor staat. Blijkbaar heeft niet alleen de man tegenover hem de glazen potjes waar de cellen van zijn vrouw en hem in ronddwaalden bestudeerd, maar ook anderen, artsen-in-opleiding of assistentes, je reinste ramptoeristen. Bart vouwt zijn handen in elkaar en weer uit elkaar en dan nog eens.
De arts glimlacht naar Vivian – verontschuldigend bijna – en richt zich tot Bart.
‘Ik heb slecht nieuws, vrees ik. U bent onvruchtbaar...’ De rest van de zin wordt onderbroken door een harde snik van Vivian. De arts schuift een doos tissues naar haar toe, maar het houten blad is te stroef en de doos komt slechts tot halverwege. Vivian veegt haar neus af aan de mouw van haar vest.
Barts hart klopt zwaar in zijn borst. Zijn mond is droog.
‘U zei?’
‘Azoöspermie. Een medische term voor het ontbreken van zaadcellen.’
‘Onmogelijk.’
‘Meneer Diependam,’ de arts leunt voorover, ‘en het spijt me zeer u dit te moeten zeggen, maar uw lichaam produceert de benodigde cellen simpelweg niet. Een aanmaakstoornis.’ Een grijze pluk haar schuift over het voorhoofd van de arts, hij vervolgt: ‘De diagnose komt voor bij slechts een paar procent van de mannen. Het is aangeboren, en niet te behandelen.’
Vivian fluistert: ‘Ik wist het, ik wist het, ik wist het.’
Bart staat op.
‘Gaat u alstublieft zitten.’
Hij balt zijn vuisten. Hij heeft zin om uit te halen, om de arts wakker te schudden, om de knokkels van zijn vuist op de stoïcijnse smoel van de man te laten landen, hard, heel hard. Zijn ogen speuren het houten bureaublad af, hij kan het pijnlijker maken als hij wil, met die pen daar, of die liniaal, of, of. Maar hij doet het niet. De hand van Vivian op zijn rug is vertrouwd, warm. Langzaam zakt hij terug in zijn stoel, zijn vuisten vallen in zijn schoot. Hij kijkt ernaar en probeert zijn vingers te strekken. Het doet pijn. Vivian buigt naar voren.
‘En nu?’ Haar stem is hees.
Bart staart naar de ingelijste satellietfoto van een eiland aan de muur. Vlieland, vermoedelijk.
‘De mogelijkheden zijn beperkt, maar er zijn andere methodes die tot zwangerschap kunnen leiden. Ik wil u graag die opties meegeven. Dan kunt u daar over nadenken.’
Mogelijkheden, methodes, opties. Bart zet zijn handen op het bureau en leunt voorover, hij komt los van de stoel, zijn ogen zijn vlak bij de neus van de arts. Een kleine neus, vrouwelijk.
‘Vertel me eens: waar leert u zoveel onzin te verkondigen?’
De arts schuift naar achteren. Precies onder de foto van Vlieland. ‘Ik begrijp uw teleurstelling. Verwijten zijn niet nodig. Neemt u uzelf niets kwalijk.’
‘Ik? Kwalijk?’
De arts schudt zijn hoofd. Zijn grijze haren veren op onder het langwerpige stuk land in het donkere water. De helft van het eiland is een zandvlakte, leeg en kaal. Een plek om in te verdwijnen, om in weg te zakken, als drijfzand. Bart kijkt naar zijn schoenen op het linoleum, bruine gympen op een donkerblauw marmermotief. Hij zou weg willen zakken door deze vloer, door de fundering, door de grond. Naar een universum waar hij niet hoeft na te denken. Achter hem fluistert Vivian zijn naam. Hij kijkt op naar de arts. Zijn eigen stem is hem niet bekend, breekbaar: ‘Hoe komt het dan dat ik al een kind heb?’


Dit is de proloog van Blauwdruk. Zin om verder te lezen? 

blauwdruk
Zes jaar lang woonde en studeerde ik in Delft. De historische binnenstad, het recreatiegebied 't Delftse Hout en een stukje universiteit vormden het decor van de thriller Blauwdruk. Mijn herinneringen bleken een vat vol inspiratie. Alleen maar goede herinneringen trouwens; van zingen in een bandje (auh!) tot een fijn huis vol vrienden. Voor Blauwdruk keerde ik terug naar Delft om research te doen. Wat was de stad veranderd! en toch, tegelijkertijd, gewoon nog hetzelfde: de Beestenmarkt, de Doelenstraat, de Buitenwatersloot.

Dit jaar kwam Delft naar mij, in twee etappes. Eerst was daar Sam, die zijn studie materiaalkunde had ingeruild om fotograaf te worden, en die mij - ploetermoeder op vrijdagmiddag - in beeld wist vast te leggen als 'kan er nog prima mee door'.

tweet foto


Toen kwam Connie, journaliste van Delft Integraal, die me uithoorde over mijn leven na Delft, en met wie ik schrijverservaringen uitwisselde en even zoveel herinneringen aan Delft.

Deze week, zeventien jaar nadat ik Delft verliet, staat mijn interview in het blad van de universiteit. Bij een ieder die ooit iets met de TU te maken had, lig ik op de mat. Grappig en gaaf. Want ineens is daar weer contact met die oud-medestudenten en uit het oog verloren huisgenoten. Delft is weer dichtbij. Net als al die herinneringen.


Een goed interview is als een 'krijg zicht op jezelf'-therapie.

Ja, deze stelling klinkt misschien een beetje raar, maar toch is het zo. Ik zal het uitleggen:

Afgelopen week stelde Vrouwenthrillers.nl een aantal vragen over het schrijven van Blauwdruk. Ik zei:

Ik heb tijdens het schrijven tegenlezers nodig. Om me scherp te houden qua verhaal, maar ook om het schrijven minder eenzaam te maken. 

Terwijl ik dit antwoord formuleerde begon een peertje boven mijn hoofd te branden. Aha. Zo is het!

Lampje

Ik kan mezelf niet tragisch romantisch opsluiten in een klooster om aan mijn meesterwerk te schrijven. Ik heb anderen nodig. Interactie enzo. Feedback weetjewel.

Dieptepunt schreef ik bij Scriptplus in een klas vol medeschrijvers.

#Boek3 krijg ik niet op papier zonder dat ik de 'overlevering' en toffe archivarissen lastig val.

Sinds kort heb ik een heus samenwerkcontract met uniekspel.nl om gave moorddiners en andere spellen te maken, en komende maand wordt het korte verhaal Koffie verkeerd, dat ik samen met Sylvia Groener schreef, gepubliceerd in de bundel Koffietafel.

Zo dus.

Ik heb samenspel nodig.

Essentieel om te kunnen schrijven.

Nooit meer eenzaam ploeteren.

Dus.
Stelling bewezen: Een goed interview is als een 'krijg zicht op jezelf'-therapie.

& nu ga ik lekker in mijn eentje de krant lezen.
Afgelopen zaterdag was de boekpresentatie van Blauwdruk. Ik wilde daar een hele gave plog over maken, met foto's van vrolijke lezers en een gelukkige schrijver.

Maar zoals het een opgewonden en opgelaten schrijver op zijn eigen boekpresentatie betaamt, was ik vergeten een fotograaf te regelen...

Zucht.

Daarom iets anders als sfeerimpressie: de top 3 van meest gestelde vragen aan mij op mijn boekpresentatie - als lezer aan schrijver -, een zgn. toplog.

Komtie.

1. Waar haal je in hemelsnaam zo'n eng verhaal vandaan? (lezer kijkt met scheef hoofd naar de schrijver en fluistert) Ik hoop dat alles goed met je gaat.

2. En wanneer kom je in DWDD? (lezer lacht hard en graait naar een nieuw glas prosecco) Proost hè.

3. Zitten er weer van die autobiografische stukjes in? (lezer pakt schrijver bij beide schouders en kijkt haar indringend aan) En nou niet zeggen dat dat bij het vorige boek ook niet zo was. Wij weten wel beter.

Ik weet niet meer welke lezers welke vragen stelden. Ik weet ook niet meer wat ik - de schrijver - antwoordde. Ik weet nog wel dat ie-de-reen het een hele mooie omslag vond en dat ie-de-reen zin had om het te lezen en dat ie-de-reen wilde proosten en dat ie-de-reen het heel gezellig vond.

Ik ook.

& op de afterparty kwam er een plan op tafel om de pijn van de gemiste foto's te verzachten: ie-de-reen regelt een foto van zichzelf met Blauwdruk.

Tof hè.

En kijk: de eerste is daar. Wie volgt?

Blauwdruk lezen
Nieuw boek! Daar is 'tie dan, ein-de-lijk. Over bevallingen gesproken ... (daar zou je zo een heel blog over kunnen schrijven - oh wacht dat deed ik al, hier en hier). Maar nu zijn alle weeën, stressssssituaties en blinde paniekaanvallen ver weg en ligt er een echt boek.*


Fragmentje:

Een leeg bed, een openstaande kledingkast, stilte in huis. Ik ren de trap af, haar jas is weg, ik duik onder de kapstok, geen roze rugzak. Ik roep haar naam, maar krijg geen antwoord. In de woonkamer niet, in de keuken niet. Ik ren weer naar boven, open de badkamerdeur, trek de vlizotrap naar beneden en gil in het gapende gat van de opbergzolder. Niets. Geen Katja.

Een dag voor haar veertiende verjaardag loopt de dochter van Ellen van huis weg. ‘Ik ben naar mijn vader toe,’ sms’t ze. Maar Ellen heeft Katja nooit verteld wie haar vader is. Als haar dochter erachter komt wie hij is, en werkelijk naar hem toe gaat, zal ze groot gevaar lopen. Ellen wil alles doen om Katja te beschermen, maar elk spoor naar haar dochter loopt dood.

Waar is Katja? En hoe vertelt Ellen haar dochter ooit de waarheid over haar afkomst?

*(nog tien dagen en dan is Blauwdruk er voor iedereen - ook als e-book!)