Posts tonen met het label boek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label boek. Alle posts tonen
Het afgelopen jaar was de meeste gestelde vraag aan mij: 

Waarom een boek over de fiets?

Nou, dat zit zo.

In 1906 maakte mijn grootvader Kees een klein wereldwonder mee in Zuid-Beveland: 

Op een van die nazomerse dagen komt vader van de markt met een verrassing. Hij heeft een handelaar in rijwielen getroffen. In de wagen, die in de ochtend nog gevuld was met zakken tarwe en gerst, ligt nu een glimmende tweewieler. Jan en Kees maken zich het fietsen eigen op de eerste Gazelle aan de Capelleweg. Ze zetten het stuur laag en leren fietsen. Niet met zijwielen of andere hulpmiddelen, maar gewoon afzetten boven aan de dijk, dan naar beneden roetsjen en trappen. Jane kan niet op de fiets met al haar rokken. Ze kijkt toe en lacht. Een fiets! Wat een weelde. 
[Uit: Polderpioniers]

Een openbaring moet het zijn geweest: dat nieuwerwetse vervoermiddel gaf Kees de kans om Zeeland uit te rijden en de wijde wereld in te trekken.

En dan was er dat proces-verbaal uit 1923 dat ik toevallig vond. Mijn grootmoeder werd op een landweggetje in Brabant door een veldwachter van haar fiets geplukt. Ze had namelijk geen rijwielbelasting betaald. Ik stelde me haar voor: verbolgen over haar boete, maar bovenal geëmancipeerd - in haar eentje kilometers ver van huis en met al die klokkende rokken op een fiets.


Het werd mij stilaan duidelijk: 
de fiets was buitengewoon belangrijk voor mijn grootouders. En niet alleen voor hen. Het rijwiel zette in de negentiende en twintigste eeuw talloze economische, maatschappelijke en sociale ontwikkelingen in gang.

Mobiliteit, recreatie en emancipatie bijvoorbeeld.

De anekdote van Kees en zijn Gazelle bracht mij in Dieren, bij de oudste nog bestaande Nederlandse rijwielfabriek. Daar ontdekte ik een indrukwekkend familieverhaal dat verweven was met de revolutie die de fiets in Nederland veroorzaakt had.

Ik had de wonderlijke en imposante geschiedenis van de fiets, van een familie en een fabriek in handen. En stuitte ook nog op bijzondere fietsfeitjes: over het woord Viets, over Bibendum, over kamperen, over de vulkaan Tambora en al die andere wetenswaardigheden.

Ik schetste op een A3-vel een verhaallijn en werd daar zó intens gelukkig van: dat gevoel wilde ik niemand onthouden.



Dus daarom. De fiets verdient een kroniek, een epos, een boek.

12 april 2018 verschijnt Eeuw in versnelling 
Alsjeblieft, 6 tips voor het organiseren van een goede bronvermelding. Onderstaande kan je - zei de ervaringsdeskundige - veel tijd en frustratie schelen...

Boeken

1. Zodra je een bruikbaar stuk tekst, een afbeelding of plattegrond vindt, schrijf je de bron op. Je denkt niet, 'oh ik onthoud wel waar ik dat heb gevonden.' Nee! Je noteert meteen de bron.

2. Die brongegevens noteer je volgens de APA-regels. Op scribbr.nl vind je die regels met voorbeelden.

3. Uit online archieven kun je vaak PDF's of JPG's van aktes downloaden. Hartstikke fijn. Geef deze bestanden duidelijke namen (uit welk archief, welk archiefnummer, welke inhoud). Denk ook hier niet, 'ik onthoud het wel,' want als je een jaartje verder bent en 62 aktes met onmogelijke bestandsnamen op je PC hebt staan praat je wel anders.

Getuigschrift

4. Maak foto's van alle fysieke documenten (bv brieven, diploma's, bidprentjes etc) die aan je uitgeleend worden. Het zou namelijk zo maar kunnen dat de eigenaar ze wel even aan je uit wil lenen, maar niet voor drie jaar.

5. Vind je in een archief dat ene geweldige document dat niet gedigitaliseerd is en gewoon weer terug moet in de archiefkast? Maak er een foto van - mag bijna altijd - (en anders een kopie, zie de extra tip onderaan). Foto's zijn thuis goed te vergroten en soms zelfs beter leesbaar dan het werkelijke document.

6. Wil je online bronnen, zoals een persoonlijk blog of publicatie, als referentie gebruiken? Niet elke online auteur heeft zijn Creative Commons op orde. Vraag daarom vooraf toestemming om de bron te mogen gebruiken - ik kreeg alleen maar positieve reacties - en verwijs er naar in je bronvermelding.

Akte

Extra tip voor het ontcijferen van oude documenten:
Van de archivaris van het Markiezenhof kreeg ik de volgende tip: In oude aktes is geschreven met de hand, met van die grote ouderwetse krulletters in inkt, wat het niet altijd goed leesbaar maakt. Volg met een potlood (op een kopie!) of met je vinger (dat mag wel op het echte document) de letters alsof je ze zelf schrijft. Vaak wordt door je eigen beweging dan toch inzichtelijk wat er staat.

Van bovenstaande punten ben ik bewust geworden tijdens het schrijven van Polderpioniers. Ongetwijfeld zijn er nog veel meer handige tips voor het maken van een goede bronvermelding of literatuurlijst. Aanvullingen zijn dan ook welkom!
Bart pakt Vivians hand. Haar stappen zijn even groot als die van hem, maar haar hakken klinken zo veel harder. Samen lopen ze naar de lichtblauwe deur die voor hen open gaat. De arts knikt, mompelt ‘goedemorgen’, sluit de deur en wijst Bart de linkerstoel. Vivian neemt plaats naast hem. Haar elleboog raakt nog net die van hem.
De arts richt zich tot het computerscherm op zijn mahoniehouten bureau.
‘We zijn een stap verder. We weten meer.’
Bart vraagt zich af waar ‘we’ voor staat. Blijkbaar heeft niet alleen de man tegenover hem de glazen potjes waar de cellen van zijn vrouw en hem in ronddwaalden bestudeerd, maar ook anderen, artsen-in-opleiding of assistentes, je reinste ramptoeristen. Bart vouwt zijn handen in elkaar en weer uit elkaar en dan nog eens.
De arts glimlacht naar Vivian – verontschuldigend bijna – en richt zich tot Bart.
‘Ik heb slecht nieuws, vrees ik. U bent onvruchtbaar...’ De rest van de zin wordt onderbroken door een harde snik van Vivian. De arts schuift een doos tissues naar haar toe, maar het houten blad is te stroef en de doos komt slechts tot halverwege. Vivian veegt haar neus af aan de mouw van haar vest.
Barts hart klopt zwaar in zijn borst. Zijn mond is droog.
‘U zei?’
‘Azoöspermie. Een medische term voor het ontbreken van zaadcellen.’
‘Onmogelijk.’
‘Meneer Diependam,’ de arts leunt voorover, ‘en het spijt me zeer u dit te moeten zeggen, maar uw lichaam produceert de benodigde cellen simpelweg niet. Een aanmaakstoornis.’ Een grijze pluk haar schuift over het voorhoofd van de arts, hij vervolgt: ‘De diagnose komt voor bij slechts een paar procent van de mannen. Het is aangeboren, en niet te behandelen.’
Vivian fluistert: ‘Ik wist het, ik wist het, ik wist het.’
Bart staat op.
‘Gaat u alstublieft zitten.’
Hij balt zijn vuisten. Hij heeft zin om uit te halen, om de arts wakker te schudden, om de knokkels van zijn vuist op de stoïcijnse smoel van de man te laten landen, hard, heel hard. Zijn ogen speuren het houten bureaublad af, hij kan het pijnlijker maken als hij wil, met die pen daar, of die liniaal, of, of. Maar hij doet het niet. De hand van Vivian op zijn rug is vertrouwd, warm. Langzaam zakt hij terug in zijn stoel, zijn vuisten vallen in zijn schoot. Hij kijkt ernaar en probeert zijn vingers te strekken. Het doet pijn. Vivian buigt naar voren.
‘En nu?’ Haar stem is hees.
Bart staart naar de ingelijste satellietfoto van een eiland aan de muur. Vlieland, vermoedelijk.
‘De mogelijkheden zijn beperkt, maar er zijn andere methodes die tot zwangerschap kunnen leiden. Ik wil u graag die opties meegeven. Dan kunt u daar over nadenken.’
Mogelijkheden, methodes, opties. Bart zet zijn handen op het bureau en leunt voorover, hij komt los van de stoel, zijn ogen zijn vlak bij de neus van de arts. Een kleine neus, vrouwelijk.
‘Vertel me eens: waar leert u zoveel onzin te verkondigen?’
De arts schuift naar achteren. Precies onder de foto van Vlieland. ‘Ik begrijp uw teleurstelling. Verwijten zijn niet nodig. Neemt u uzelf niets kwalijk.’
‘Ik? Kwalijk?’
De arts schudt zijn hoofd. Zijn grijze haren veren op onder het langwerpige stuk land in het donkere water. De helft van het eiland is een zandvlakte, leeg en kaal. Een plek om in te verdwijnen, om in weg te zakken, als drijfzand. Bart kijkt naar zijn schoenen op het linoleum, bruine gympen op een donkerblauw marmermotief. Hij zou weg willen zakken door deze vloer, door de fundering, door de grond. Naar een universum waar hij niet hoeft na te denken. Achter hem fluistert Vivian zijn naam. Hij kijkt op naar de arts. Zijn eigen stem is hem niet bekend, breekbaar: ‘Hoe komt het dan dat ik al een kind heb?’


Dit is de proloog van Blauwdruk. Zin om verder te lezen? 

blauwdruk
Ooit was ik schilder. Op houten panelen of witte doeken, met plakkaatverf en olieverf. Ik probeerde een verhaal te vertellen met een penseel en een palet.

Kunst Maria Rijk

Ik meldde me bij de kunstacademie en werd toegelaten (ja echt!). Maar als dertiger met een zwangere buik en een hypotheek was ik er toch niet helemaal thuis. Ik hing - vlak voor de bevalling - mijn penselen aan de wilgen en heb ze al tien jaar niet meer aangeraakt.

Geen spijt hoor. Helemaal geen spijt.

Want ik werd schrijver, en dat is eigenlijk net zoiets als een schilder. Bij de thrillers Blauwdruk en Dieptepunt begon ik met een blanco vel en vulde die, en nog een, en nog een, met elke ingeving die ik tijdens het schrijven kreeg. Ik herlas het dikke pakket papier, ging er met een rode pen doorheen, liet anderen er naar kijken en werkte net zo lang door totdat het verhaal op de juiste manier verteld werd. Precies zoals ik eerder schilderde.

Dat was het schrijfproces van mijn thrillers. Maar nu ik aan #boek3 werk - een historische roman - ben ik geen schilder, maar een beeldhouwer.

In plaats van te beginnen met een wit vel, is mijn startpunt een massa materiaal.

Ik verzamel foto's, ansichtkaarten, boekhoudschriftjes en dikke boeken, hele dikke boeken. Ik interview en zoek in archieven. Ik lees en ik kijk, ik bouw op, breek af en herbouw. Mijn blik over ruw materiaal. Denken, draaien, voelen.

schrijfsel

Ik boetseer een verhaal uit een stapel aantekeningen, herinneringen en schrijfregels. Langzaam maar zeker krijgt de homp materialen een definitieve vorm: het verhaal wordt verteld.

En dat voelt geweldig.

Dat voelt als kunst.
Het eerste stuk van #boek3 speelt zich af op 17 april 1945 en is gebaseerd op de aantekeningen van KeesBij deze een voorproefje ...


Wasserschutz

De Wieringermeer; een uitgestrekte vlakte met boerderijen op rechthoekige kavels, akkers vol goudgeel koolzaad en voorjaarsgroene weilanden tot aan de horizon. Een blauwe lucht. Hier en daar een kerktoren. De polder is precies zoals hij ooit bedacht is.

Het is april 1945. De Hongerwinter heeft veel mensen naar de boerderijen gebracht, uit Amsterdam, uit Haarlem, uit de dorpen eromheen, zelfs uit Rotterdam komen ze lopend, uitgehongerd, dodelijk vermoeid, om op de boerderijen soep en aardappelen te krijgen en een warm bed in het stro. Kinderen blijven wekenlang om aan te sterken. Jonge mannen duiken onder om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Het kan in de Wieringermeerpolder. Er is genoeg eten, er is genoeg plaats. Het perfect ingerichte stuk nieuw Nederland, waar de oorlog geen vat op heeft kunnen krijgen.

Kees en Naan horen ’s nachts de kanonnen bulderen aan de overkant van het IJsselmeer, in Friesland. De Canadezen brengen de Duitsers steeds verder in het nauw. Het kan niet lang meer duren voordat ze via de Afsluitdijk ook de Wieringermeer bevrijden. Hoop zingt rond boven de vlakke polder; na de barre winter is het al weken mooi weer, de ondergedoken mannen werken mee op het land, de voorjaarszon kleurt de bleke wangen van de kinderen roze. De oorlog zal zonder rampspoed aan Kees en Naan voorbij gaan. Zo lijkt het.


Wordt vervolgd ...


Wieringermeer
Een oude dame sprak me aan: 'U ben toch die schrijfster?'
Ik knikte.
Ze vervolgde: 'Ik ga uw boek nooit lezen hoor, veel te eng.'

Ik snap dat wel. Ik heb ook een paar boeken die ik nooit ga lezen. Uit principe.

stapel boeken

Bovenop mijn Nooit-te-lezen-stapel liggen deze:

1. Vijftig tinten grijs. Dat vind ik nou een eng boek.

2. In de ban van de ring. Ik kan het niet: opgaan in een verhaal vol fantasyfiguren. Hongerspelen en Hobbits, nee. Harry Potter? Ja die wel, maar die bestaat toch gewoon?

3. Alle boeken van Daphne Deckers. Ze schijnt humorvolle boeken te schrijven vol zelfspot, waar ik normaal van hou, maar in haar geval... Ik wil haar boeken niet eens aanraken. Het gaat erom dat ze nooit met Richard Krajicek had mogen trouwen. Dat wilde ik.

4. Eline Vere. 125 jaar oud en een duidelijk gevalletje 'niet tijdloos'. Ik heb het geprobeerd: elke ochtend in de trein dwong ik mezelf tot een paar regels trage tekst. Nooit verder gekomen dan pagina 4. En dat lag niet aan het korte ritje.

5. Biografieën. Mijn eigen leven is al amper te behappen, om dan ook nog eens die van een ander erbij te krijgen. Poeh. Respect hoor, voor al die biografie-lezers.

En jij? Nog aanraders voor mijn stapel Nooit-te-lezen-boeken?
'Nou, dan doen we nu het rondje goede voornemens.'

- gemompel, gezucht -

'Eerst moet iedereen zeggen of het voornemen van 2014 is uitgekomen, en dan wat het voornemen van 2015 is.'

- vragende blikken -

'Nou, wie gaat als eerste?'

- absolute stilte -

'Ik!'

- opluchting bij de 22 anderen aan tafel -

'Ik zei vorig jaar dat mijn tweede boek er ging komen, en tadaa! en in 2015 komt mijn derde boek. Simpel.'

- applaus -

Zelden smaakte champagne zo lekker.

Champagne
Afgelopen zaterdag was de boekpresentatie van Blauwdruk. Ik wilde daar een hele gave plog over maken, met foto's van vrolijke lezers en een gelukkige schrijver.

Maar zoals het een opgewonden en opgelaten schrijver op zijn eigen boekpresentatie betaamt, was ik vergeten een fotograaf te regelen...

Zucht.

Daarom iets anders als sfeerimpressie: de top 3 van meest gestelde vragen aan mij op mijn boekpresentatie - als lezer aan schrijver -, een zgn. toplog.

Komtie.

1. Waar haal je in hemelsnaam zo'n eng verhaal vandaan? (lezer kijkt met scheef hoofd naar de schrijver en fluistert) Ik hoop dat alles goed met je gaat.

2. En wanneer kom je in DWDD? (lezer lacht hard en graait naar een nieuw glas prosecco) Proost hè.

3. Zitten er weer van die autobiografische stukjes in? (lezer pakt schrijver bij beide schouders en kijkt haar indringend aan) En nou niet zeggen dat dat bij het vorige boek ook niet zo was. Wij weten wel beter.

Ik weet niet meer welke lezers welke vragen stelden. Ik weet ook niet meer wat ik - de schrijver - antwoordde. Ik weet nog wel dat ie-de-reen het een hele mooie omslag vond en dat ie-de-reen zin had om het te lezen en dat ie-de-reen wilde proosten en dat ie-de-reen het heel gezellig vond.

Ik ook.

& op de afterparty kwam er een plan op tafel om de pijn van de gemiste foto's te verzachten: ie-de-reen regelt een foto van zichzelf met Blauwdruk.

Tof hè.

En kijk: de eerste is daar. Wie volgt?

Blauwdruk lezen
Nieuw boek! Daar is 'tie dan, ein-de-lijk. Over bevallingen gesproken ... (daar zou je zo een heel blog over kunnen schrijven - oh wacht dat deed ik al, hier en hier). Maar nu zijn alle weeën, stressssssituaties en blinde paniekaanvallen ver weg en ligt er een echt boek.*


Fragmentje:

Een leeg bed, een openstaande kledingkast, stilte in huis. Ik ren de trap af, haar jas is weg, ik duik onder de kapstok, geen roze rugzak. Ik roep haar naam, maar krijg geen antwoord. In de woonkamer niet, in de keuken niet. Ik ren weer naar boven, open de badkamerdeur, trek de vlizotrap naar beneden en gil in het gapende gat van de opbergzolder. Niets. Geen Katja.

Een dag voor haar veertiende verjaardag loopt de dochter van Ellen van huis weg. ‘Ik ben naar mijn vader toe,’ sms’t ze. Maar Ellen heeft Katja nooit verteld wie haar vader is. Als haar dochter erachter komt wie hij is, en werkelijk naar hem toe gaat, zal ze groot gevaar lopen. Ellen wil alles doen om Katja te beschermen, maar elk spoor naar haar dochter loopt dood.

Waar is Katja? En hoe vertelt Ellen haar dochter ooit de waarheid over haar afkomst?

*(nog tien dagen en dan is Blauwdruk er voor iedereen - ook als e-book!)
Het was wat dub-en-denkwerk maar de beslissing is gemaakt: #boek2 komt er.

Het manuscript Blauwdruk ligt al een jaar op de plank.
Nu moet het van die plank af en een echt boek worden. Zo een waar je in kunt bladeren.

Dat is best een ding zo'n boek maken. BraveNewBooks helpt me een stukje op weg, maar verder moet ik het zelf doen. Een ware carrière-move, want naast auteur ben ik nu ook redacteur, vormgever en uitgever.

Waar ik mee bezig ben?

- Lettertype, lettergrootte en interlinie bepalen. Een meetlat en talloze voorbeeldboeken liggen hier op de vloer. Het betekent instellen, van WORD naar PDF omzetten, printen en vergelijken.

Opmaak boek

- Tekstuele oneffenheden glad strijken. Ook al is het manuscript al door tien mensen gelezen en gecheckt, dan nog staat er 'schikken' ipv 'schrikken'. Vreselijk frustrerend. Ik moet nog een keer een redactiecheck (laten) doen.

- Afbreekstreepjes. De tekst op een pagina wordt 'uitgevuld'. Als er daardoor te veel witruimte in een regel ontstaat moet er bij het eerste woord op de volgende regel een afbreekstreepje komen. Dat lijkt heel eenvoudig. En dat zou het ook zijn, als WORD en PDF daar onderling wat afspraken over hadden gemaakt zodat het niet keer op keer verspringt. GRMBL.
auteursfoto
- De omslag. Beeld en uitstraling heb ik. Het wordt een supergave voorkant. Maar dan die achterkant, een hoofd-breken: de achterflaptekst, en nog veel erger: DE auteursfoto.

Het is wat hoor, dat zelf uitgeven. Vooral heel tof om te doen. Om eigen baas te zijn. Om alles zelf te mogen bepalen. Om heel veel te leren. Om straks heel blij te zijn als het eerste proefexemplaar door de postbode wordt bezorgd. Misschien volgende week al.

En dan ga ik mijn carrière verder uitbreiden met de functie van marketeer en verkoper. De volgende belangrijke move. En daarna - ooit, echt ooit - een keertje op tijd naar bed en uitslapen.
Er was eens een schrijver. Die schrijver had een manuscript ingeleverd bij de uitgever. Het was een spannend verhaal over een moeder, een dochter en een vermeende vader. Blauwdruk heette het manuscript.

Blauwdruk kwam op de plank te liggen. 'Ik ga het snel lezen, hoor,' verzekerde de uitgever de schrijver. De schrijver wachtte en wachtte en vroeg nog eens naar een reactie. Die kwam er niet. Alleen een zacht gemompel over 'crisis' en 'andere prioriteiten'.

De schrijver moest even slikken. Het was alsof een verkering werd uitgemaakt.

Gelukkig lazen anderen Blauwdruk wel. Zo was er de schrijfdocent die concludeerde: 'het is tot volle wasdom gekomen', de beroemde auteur die zei: 'intrigerend plot', de ervaren redacteur die mailde: 'wat een fijne schrijfstijl', de tegenlezer die verzuchtte: 'niet weg te leggen, zo spannend', en de boekhandelaar die stellig wees: 'het boek hoort hier op de thrillertafel'.

Tsja. De schrijver sliep er nog eens een nachtje over, en ook nog een weekend, en eigenlijk maar meteen de hele zomervakantie en hakte toen de knoop door. Dat boek moest er komen.

En het komt er. Blauwdruk wordt volgende maand uitgegeven via het self-publishing platform van Bol.com en Singel uitgevers.

& dit sprookje wordt vervolgd ...

Kijk eens Lonely Planet: een speciale doos op zolder is toegewijd aan jou. Gaat met elke verhuizing gewoon weer mee.

Lonely Planet

Je bent voor mij meer dan een reisgids, Lonely Planet. Je bent een houvast in mijn backpackersbestaan. Mijn blauwe bijbel.

Oh. Wacht even. Zei ik 'bent'? Ik bedoel 'was'.
Want wat een desillusie had ik deze vakantie te pakken.
(en laat ik even vooropstellen, dat heeft niets te maken met dat mijn backpackersleven al tijden terug is ingeruild voor een Volvo gezinswagen inclusief dakkoffer)

Het ging deze vakantie helemaal niet goed tussen mij en mijn nieuwe Lonely Planet:

Lonely Planet

De handleiding voor mijn zwervend leven had een nieuw design te pakken; de glossy foto's hadden plaatsgemaakt voor een saai blauw/zwart binnenwerk, de index verwees maar naar een paar plaatsnamen ipv een heleboel interessante plekjes en de kaartjes van de Natural Parks waren verdwenen. Ik bleef bladeren en bladeren, tureluurs werd ik ervan. Hoe moest ik bij Natural Park Huppelepup komen? Waarom werd dat leuke idyllische strandplaatsje niet genoemd? En haar grotere zus tien kilometer verderop ook al niet? En dat boottochtje? En dat je waterschoentjes nodig hebt?

100% reviewed stond er op de cover. Dat bleek iets te grondig voor mij.

Mijn bijbel was een doolhof geworden. De teleurstelling. Alsof je grote liefde je na een jarenlange verkering ineens vertelt dat je uit elkaar bent gegroeid, terwijl je zelf daar nooit iets van gemerkt hebt. Boos propte ik de Lonely Planet helemaal onderin mijn nieuwe koffer op wieltjes (want mijn ouwe trouwe rugzak bleek beschimmeld en eigenlijk ook heel onhandig voor een megapak luiers).

En toen las ik Maaike's column, over een vakantie 'waarin je je kinderen wilt laten beleven hoe leuk je vroeger zelf op vakantie ging', met een Lonely Planet en een rugzak.

Ze schreef: Alles is tenslotte vergankelijk. En daarbij besefte ik: en ik ben geen backpacker meer.

En zo viel ik van mijn geloof, vouwde de doos met Lonely Planets dicht en schoof hem in het hoekje van de zolder. Voor ooit nog eens. Misschien.
'Schaamteloze zelfpromotie is noodzakelijk voor een schrijver,' sprak Ronald Giphart de lokale schrijvers in de plaatselijke bieb toe.

Natuurlijk, dacht ik.
(ik was een van de lokale schrijvers)
En daarna - met 't schaamrood op de konen - : dat durf ik helemaal niet.

Maria Rijk thriller Dieptepunt

Schaamteloze zelfpromotie is bijvoorbeeld een boekwinkel in lopen en vragen: 'hebben jullie mijn boek al?' (en het boek dan met een nonchalant gebaar op de balie leggen en daar hartstochtelijk over vertellen, net zo lang totdat de boekhandelaar zegt: 'ik leg wel een stapeltje op de toonbank neer')

Die ene keer dat ik dat probeerde was de verkoopster buitengewoon kortaf en vertrok ik met mijn staart tussen de benen weer naar buiten. Nooit meer.

Schaamteloze zelfpromotie is een overtuigende boekpresentatie houden en zonder trillende stem een stukje voorlezen voor publiek (publiek! oh de gruwel!).

Die twee keer dat ik dat durfde (of er eigenlijk niet onderuit kon) werkte ik eerst een dubbele espresso en twee glazen wijn naar binnen. Of ik verstaanbaar was? Geen idee. Ik lazerde nergens van af in ieder geval.

Schaamteloze zelfpromotie is bewust de media opzoeken: de juiste personen bij kranten, tijdschriften en DWDD stalken met sterke argumenten waarom nou net mijn boek gerecenseerd moet worden.

Alsof mijn boek beter is dan het boek van iemand anders.

Nee (klein piepstemmetje van binnen), nou niet bescheiden zijn. Natuurlijk is mijn boek het beste. (piepstem klinkt luider) Natuurlijk ben ik een begenadigd schrijver. (nog harder) Kom maar op schaamteloze zelfpromotie, we starten nu. (slaat met vuist op de tafel)

Maria Rijk thriller Dieptepunt
En dus:
- ga ik de mevrouw van de boekhandel niet meer boos aankijken maar vriendelijk groeten en zorgen dat ik een gezellige band met haar opbouw. De volgende keer komt ze er niet onderuit.
- leer ik mijn elevator pitch voor #boek2 en #boek3 uit mijn hoofd. Om deze zelfverzekerd (en zonder alcohol of cafeïne) uit te dragen aan wie het maar wil horen. En luisteren zul je.
- ga ik iedereen die ik ken bij kranten, tijdschriften en andere media (toegegeven, dat is er precies 1) benaderen om te vertellen over mijn schrijfplannen. En waag het niet om het niet te plaatsen.

Mijn eerste stap in schaamteloze zelfpromotie heb ik inmiddels achter de rug. Ik heb Ronald Giphart aangesproken en #boek1-'Dieptepunt' in zijn handen geduwd. Bravo.

(Nou ja eigenlijk deed mijn driejarige dat. Die kan het namelijk niets schelen wat mensen van hem denken.)
Het is bijna 100 jaar geleden dat aartshertog Frans Ferdinand van Oostenrijk werd omgelegd. Die moord was de aanleiding voor de Grote Oorlog: World War I.

Het is een oorlog waar ik niet veel van af weet - eerlijk gezegd. Ja, wie tegen wie, en termen als 'loopgraven', 'zeppelins' en 'gifgas', net als 'miljoenen slachtoffers'. Maar de laatste tijd komt de oorlog steeds meer tot leven. Steeds dichterbij. Wat is nou 100 jaar?

Gisteren was Diederik van Vleuten met zijn show Buiten schot op tv. Hij vertelde over de tragiek van de Eerste Wereldoorlog aan de hand van een aantal personages. Een bijspijkercursus voor mij, vol van weemoed, ellende en toch ook een beetje humor.

Vandaag is het #WW1archives day. De hashtags #WWI en #WO1 worden op twitter door Nederlandse archiefinstellingen gebruikt om stil te staan bij de Eerste Wereldoorlog. Nederland was neutraal, maar werd betrokken bij de oorlog; door de opvang van 1 miljoen Belgische vluchtelingen, door een - per ongeluk - bombardement op Zierikzee en door asiel te verlenen aan de Duitse keizer en zijn troonopvolger.

Er is trouwens iets wat ik weet over de Eerste Wereldoorlog, en verder (zowat) niemand: Nederland was bijna alsnog de oorlog in geholpen - door deze man:

Wachtmeester Eerste Wereldoorlog

Wachtmeester Kees Rijk. Zie hem daar staan, 19 jaar jong, 4 jaar lang gemobiliseerd. Best een knapperd toch, maar geen beste soldaat, ben ik bang.

Kees kwam bij de artillerie. De kanonnen werden met paarden voortgetrokken en Kees wist als boerenzoon goed met de beesten om te gaan. Hij werd daarom tot Wachtmeester benoemd.
Op een dag aan de grens in Zeeuws Vlaanderen kwamen Duitse vliegtuigjes over. Ze maakten Kees nerveus. De vijand van België! Kees wilde ze neerhalen, spoorde zijn commandant aan om te mogen schieten, die weigerde, maar Kees hield het niet meer, riep 'Laat me het doen!' en schoot - een keer. 
Mis. 
Kort daarna rinkelde de veldtelefoon. Een hoge officier schold de commandant de huid vol: er was geen opdracht gegeven om te schieten. Wachtmeester Rijk mocht terug naar de paarden.
Als het aan Kees had gelegen, was Nederland de oorlog in geholpen. Dan zou ik waarschijnlijk veel meer van De Grote Oorlog af weten. Maar ik ben toch wel blij, dat mijn opa misschoot.
De handtekening van een schrijver maakt een boek nog waardevoller - voor mij. Een stukje uit mijn verzameling:

Van mijn schrijfjuf Truska Bast

Van een leuke debutant: Donald Nolet - Versleuteld.

Rechttoe-rechtaan - van mijn vader gekregen.

Het debuut van nicht Maaike.
Deze maand komt haar 2e boek uit (en ben ik niet ziek).

Collega Connie Palmen

Collegastudent Johan Bordewijk - inderdaad familie van.
De boekpresentaties van onze debuten waren op precies dezelfde dag.
Ik vroeg mijn moeder om een kookboek, maar kreeg HET BOEK VOOR MOEDER EN DOCHTER: volledig onderricht in alles wat eene vrouw, als huishoudster en moeder, dient te weten. Mijn moeder had het ooit van haar moeder gekregen.

het boek voor moeder en dochter

Auteur: een R.K. Priester (geen naam), publicatiedatum 1906-1923, oplage: 74.000

Ik citeer uit het hoofdstuk Kookkunst:
Konijnensoep
De konijnen goed schoonmaken en een nacht in 't water zetten. Dan aan stukjes snijden en op gewone wijze bouillon van trekken.

Uit het hoofdstuk Geestelijke opvoeding van het Kind:
In het kinderhart sluimert de drang naar het kwaad, daar liggen de kiemen tot velerlei zonden en ondeugden. Welnu, dat kwaad, als het onkruid op een vruchtbaren akker, moet uitgeroeid worden!

Over Zindelijkheid:
Wil de vrouw haren man na volbrachten arbeid thuis houden, wil zij hem afhouden van den drank, dan zorge zij dat hare woning kraakzindelijk en daardoor aantrekkelijk zij.

Uit het boek viel een kaart, geadresseerd aan mijn oma. Er stond 'Hartelijk gefeliciteerd' op met daaronder de namen van haar nichtjes. De kaart was verstuurd vlak voor haar trouwdag en toont een vrouw die - voor die tijd - eerder zinnelijk dan zindelijk oogt.

zinnelijk

Dit boek moet een grapje geweest zijn. Om mijn oma te plagen met haar aankomende burgerlijke stand. Ik heb mijn moeder of haar moeder ook nooit konijnensoep zien maken of met wantrouwen naar mijn kinderhart zien staren. Gewoon een grapje van de nichtjes.
Ik hoop het. Want zenuwachtig word ik er wel van; bij het zitten mag men niet de beenen over elkaar leggen of ze rusteloos heen en weer bewegen (ik kan helemaal niet anders). Een verstandige vrouw heeft een kist voor beenderen (iiieh!). Koop geen zaken, die gij niet noodig hebt (oh oh).

Hoogste tijd om HET BOEK door te geven.

Een geluk dat mijn dochter over twee weken jarig is.
Er zijn tweelingboeken, of eigenlijk tweelingomslagen.
Omslagen die veel op elkaar lijken: omdat er grafisch gezien iets 'in' is, omdat er per ongeluk uit dezelfde stockfotobak geput wordt, of omdat de uitgever bewust kiest om een boek op een ander (lees: bestseller) te laten lijken.

Op zaterdag besteedt de Volkskrant in het boekenkatern dikwijls aandacht aan gelijkende omslagen.
En elke dag zet bookalikes tweelingboeken (of drieling, vierling, octopus etc) online.
Vermakelijk. Intrigerend.

Totdat het jouw boek overkomt: Maria Rijk vs Hakan Nesser. Dan is het vooral verwarrend. En balen.

gele jurk

Cathelijne, de dame achter bookalikes, vertelde me dat een niet-unieke-omslag de beste auteurs parten speelt, en stelde me gerust met dit drieling-voorbeeld.
Dus nu ben ik toch ook een soort van trots, als Kafka en WF Hermans het overkomt kan ik er vast ook mee leven.
(en trouwens: mijn boek was eerst, Hakan!)
Oudjaar 2012: bij het rondje 'noem je goede voornemens', zei ik (wat ik elk jaar zeg): 'met mijn vingers - en met gestrekte benen - mijn tenen raken'. Iemand riep: 'en je tweede boek dan, moet dat er in 2013 niet komen?'
'Natuurlijk, die komt er.'

Het was echt zo natuurlijk, zo vanzelfsprekend dat dat boek er in 2013 zou komen dat er geen noodzaak was om er een voornemen van te maken. Ik was lekker bezig; elke avond nieuwe woorden op wit papier, een plot wat perfect in elkaar schoof, personages die intrigeerden. Daarbij, de publicatie van Dieptepunt was ook appeltje-eitje geweest. Als er iemand met teveel zelfvertrouwen aan de champagne nipte, dan was ik het wel.

Oh, de verwaandheid. Hoe onderschatte ik het ambacht schrijven. Het kon niet anders dan dat ik zwaar op mijn bek zou gaan in 2013.

En zo geschiedde.

In bijna alle valkuilen ben ik blind getuimeld: te snel willen schrijven met te weinig aandacht voor details, te veel verhaallijnen door elkaar, onsympathieke personages, hakkelige dialogen.

En toen, de grote omwenteling. In de zomer - na een niet malse kritiek - hoorde ik het mezelf zeggen: maar ik geloof in dit verhaal. Weg was de lichtzinnigheid, de arrogantie, de gemakzucht. Ik landde terug op aarde, met beide voeten in de blubber. Hulptroepen trokken me op het goede pad: tegenlezers, een schrijfcoach, schrijfboeken, collegaschrijvers. Het werd herschrijven, herschrijven, herschrijven. Nu ligt versie 13 voor me; doordacht, consistent, compleet. En achter me ligt een heel leerzaam jaar.

Dus nu, als iemand me vraagt naar mijn goede voornemen voor 2014, dan zeg ik als eerste: #boek2 moet er komen.


'Zijn we toch nog goed terechtgekomen hè?'
Mijn jeugdvriendin opent de derde fles wijn. We hebben zo onze jaarlijkse tradities: eerst zeiken we gedurende twee flessen Merlot ons geboortedorp af, dan komen we tot de conclusie dat we gaaf zijn en bij de derde fles bedenken we dat Nijverdal ook goede dingen had.

We waren elf toen we elkaar ontmoetten, twee meer uiteenlopende pubers waren niet in ons dorp te vinden, maar een ding deelden we: de wens om weg te gaan. Nieuwe dingen ontdekken, nieuwe mensen ontmoeten. Onze eerste stap was de middelbare in Almelo. Want in Almelo is altijd wat te doen. Nou.
Zeventien waren we toen we echt uit Nijverdal vertrokken. Een trekhaak, een boedelbak en gaaaan. Mijn vriendin ging linksaf, ik naar rechts, een paar keer de wereldbol over, maar altijd kwamen we weer samen, en altijd was er de Merlot.

Mijn vriendin wijst naar me. 'Jij woont in een dorp' (verraadster, zegt ze eigenlijk)
'Een dorp heeft voordelen hoor.'
'Niet Nijverdal.'
'Ook Nijverdal.'
'Noem een ding.'
'De bieb,' en daar ga ik, met mijn jaarlijkse spreekbeurt, 'niet zo'n grote stadse waar je in verdwaald, maar een fijne, met een grote leestafel en een bibliothecaresse die je groet. De geur van hout en boeken, het hoge plafond, het gefluister achter de boekenkasten. En met alle boeken van je lijst - en de uittreksels - binnen handbereik en een aparte plank voor Agatha Christie. Gewoon in Nijverdal.
Mijn vriendin kucht: 'Hij is al lang weg hoor, die bieb van jou.'
'Tsss. Goh. Geef me dan nog maar een glas.'
The New York Magazine berekende dat Donna Tartt voor de The Little Friend een productie moest hebben gehad van 47 woorden per dag. Voor The Goldfinch kwam ze op 79 woorden per dag.
Donna Tartt schrijft hele dikke romans en neemt daarvoor de tijd. Het aantal woorden berekenen per dag is een beetje zeikerig en daarbij een netto uitkomst. Misschien schreef ze er wel 1.000 in de ochtend, en schrapte ze er vervolgens 950 in de middag. Hoe dan ook: kwaliteit stond bij haar voorop.

Op 1 november start de National Novel Writing Month (NaNoWriMo). Het doel van dit project is om een roman van minstens 50.000 woorden in de maand november te schrijven. Dat zijn 30 dagen, en dus 1.667 woorden per dag. En al moet het verhaal personages, een plot en een setting hebben (en mag je niet 50.000 keer hetzelfde woord schrijven), het gaat hier om de kwantiteit. Op een later moment kan de roman herschreven worden.

Ik deed in 2008 mee met NaNoWriMo en haalde de 50.000 woorden. Het was mijn eerste kennismaking met een lang verhaal. Het resultaat herschreef ik in de maand erop, en stuurde dat naar een manuscriptbeoordelaar. Die merkte op dat het absolute bagger was, maar ook dat ik niet moest wanhopen: met een andere structuur en een ander perspectief zou het verhaalidee beter tot zijn recht komen. Hij adviseerde me om een schrijfcursus te volgen. Dat deed ik, en uit die schrijfcursus kwam een manuscript, en uiteindelijk een boek: Dieptepunt. Netto aantal woorden per dag: 6.

NaNoWriMo is een veel langere weg dan een maand, maar kan zomaar een goed begin zijn van een mooi boek.