Posts tonen met het label inspiratie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label inspiratie. Alle posts tonen
Ik was vandaag op een kerkhof in Zeeland, helemaal alleen, te midden van scheefgezakte grafstenen en modderpaadjes. Ik wist niet hoe ik me voelde: meelevend om de tragiek die van de grafstenen af te lezen was of nerveus omdat de situatie - een helemaal leeg kerkhof behalve ik en ... nou ja - me herinnerde aan die videoclip van Michael Jackson.

Het was lang geleden dat ik op een kerkhof was geweest.
Gelukkig, dacht ik nog.

Gelukkig? Nee. Dat was helemaal niet goed, dat ik dat dacht.
Ik zou veel vaker op een kerkhof moeten komen. Niet om iemand te begraven - nee alsjeblieft niet, maar wel om te gedenken, om te berusten, om stil te staan bij het leven en om de grafstenen van mijn voorouders wat op te poetsen. Want ik zag graven van 2 of 3 jaar oud met teksten als 'onze zeer geliefde moeder' en 'wij zullen u nimmer vergeten' en 'voor altijd in ons hart' met barsten in het marmer en compleet overwoekerd door onkruid.
De vergeten grafstenen stemden droevig.

Tot ik bij dat ene graf kwam. Hij lag wat alleen, die man die 86 was geworden, en nu precies 83 jaar en 6 dagen onder de grond lag, maar op zijn graf stond een nieuw plantje, in een blauwstenen pot en met ontluikende paarse bloemetjes. Iemand dacht nog steeds aan hem. Mooi zeg.

Ik verliet het kerkhof met hoop, en bakken vol inspiratie.
Ik mag de biografie schrijven van een inmiddels overleden persoon, die per ongeluk (dit is een bizar onderdeel van het levensverhaal) geboren werd in een klein dorp in West Brabant.
Het is een eer, maar ik heb geen ervaring in het schrijven van biografieën. Daarom zat ik gisteren bij Scriptplus in Amsterdam, bij de workshop Levensverhalen schrijven.
Er was maar een andere medecursist. In het voorstelrondje vertelde ze dat ze uit West Brabant kwam.

Je raadt het al.
Haar woon-en geboorteplaats (en die van haar voorouders) was hetzelfde als die toevallige geboorteplek van mijn hoofdpersoon.

Ik heb even mijn wiskundeknobbel wakker geschud en kwam tot de conclusie dat de de kans op een dergelijke ontmoeting 0,03% is.
(aantal inwoners dorp/aantal inwoners NL) = 4.900/16.805.037 = 0,03%

Toeval?
Nee, ik denk dat het een seintje van boven is, dat ik goed bezig ben.

engel
Hoofdpersonage van #boek3 bezorgt me al nachtenlang een slechte slaap. Tamar heet ze, onrustig en hyperactief spookt ze door mijn hoofd. Maar zodra ik mijn ogen opendoe zijn de beelden en stemmen vervaagd en ben ik geen steek wijzer. Wat zit haar dwars?

Met wallen onder mijn ogen als overjarige theezakjes reed ik vanochtend twee uur lang over de A28. Ik was alleen in de auto, slechts vergezeld door koffie van de Shell en Vroege Vogels op de radio. Zonder dat ik het doorhad stapte ergens tussen Hoogeveen en Zwolle Tamar in.

Terwijl de zon me bijna verblindde vertelde Tamar over haar wens om een gezin te stichten, een zo intense behoefte die overal in haar lijf en hoofd aanwezig was, maar waar ze niet meer in durfde te geloven, nu ze door haar grote liefde was ingeruild voor een andere dame. En dus had ze zich maar overambitieus op haar werk gestort en probeerde ze zich koelbloedig door bruiloften en kraamvisites van haar vriendinnen heen te slaan.
Aha, dacht ik, en plop, weg was ze.

Volgens mij ga ik vanavond prima slapen.
Midden in de nacht flitste het door mijn hoofd: het uur U.
Waar kwam die term vandaan? Een film die ik had gezien? Een boek?
Het uur U. Het zou een mooie beginzin kunnen zijn.
Er lag geen notitieblokje op mijn nachtkastje en het was te koud om er uit te gaan, het licht aan te klikken, door de gang te hobbelen naar de woonkamer, papier en pen te zoeken en de zin op te schrijven. Er zat niets anders op dan - hoe risicovol ook - het gewoon te onthouden.
Het uur U.

De volgende ochtend was er iets wonderbaarlijks gebeurd. Het uur U zat nog in mijn hoofd. Google vertelde me dat Martinus Nijhoff in 1936 een gedicht had geschreven getiteld Het uur U, maar ik had nog nooit van de beste man gehoord. Dus hoe kwam die term in mijn hoofd?
Nou ja. Schouders ophalen, browser afsluiten, aan de slag.
Het uur U. Ik schreef de eerste zin van mijn verhaal.
En nog wat meer.

Toen, computer uit, sollicitatiepakje aan, auto in. Ik moest naar Den Bosch.
A27, A2, huppakee, en net voordat ik de Waal overstak, viel mijn blik zomaar op het bord met de naam van de brug.

Martinus Nijhoffbrug.


Mijn sollicitatiegesprek. Het uur U. Martinus.
Ach zo. 

Het gedicht het uur U vind je hier.
'Non bevalt van baby' luidde de titel van een nieuwsbericht gisteren. De betreffende dame beviel - volgens het bericht onwetend van de zwangerschap - van een jongetje. Ze noemde hem naar de paus, Franciscus.

Ik word altijd heel gelukkig van babynieuws, maar deze keer wist ik het niet. Te bizar. Enige achtergrondinformatie ontbrak, maar kon ik zelf misschien invullen:
Was het de leuke loodgieter geweest die de wijwatertank kwam dichten? Was het de attente boer die haar adviseerde over de moestuin, zo tussen het struikgewas. Of had deze dame een exotisch dubbelleven inclusief sexy jurk, hoge hakken en een hippe verloofde? Dat gunde ik de kersverse moeder wel, iets romantisch of rebels, en verder niets gruwelijks, want dat kon natuurlijk ook.

Ik gooide het nieuwsbericht op twitter, alert voor leuke grapjes over onbevlekte ontvangenissen. Maar de retweets en reply's zeiden: schrijf dit verhaal. Dit is toch de inspiratie waar elke schrijver op wacht?

En dat is het nou net. Echt nieuws, vol inspiratie, maar bijna niet te bevatten: kan dat de basis zijn van een realistisch verhaal met geloofwaardige karakters?

Ik weet het niet.

In elk verhaal dat ik schrijf komt - ongewild soms - iets autobiografisch terug.
Zo had ik een vergelijkbaar auto-ongeluk als Martha in Dieptepunt. Ook op zaterdagmorgen, ook op weg naar het zwembad, en ook ik werd compleet overrompeld door de reactie van de persoon die me aanreed.
In #boek2 krijgt hoofdpersoon Ellen te maken met een problematische zwangerschap, een gebeurtenis die ik kan schrijven vanuit eigen ervaring. (zie ook blog kerstverhaal)

Mijn vader zit met dat autobiografische een beetje in zijn maag. Hij projecteert de vaders in het verhaal op zichzelf, wat echt TOTAAL niet mijn bedoeling was. In Dieptepunt is de vader een norse buxuskweker en in #boek2 een professor met een alcoholprobleem. Mijn vader is dat allemaal niet. (overigens ben ik ook zelf nooit de hoofdpersoon - ik moet er niet aan denken)

Maar nu. Ik voel een intense drang om het beeld dat ik van mijn vader heb aan hem te laten zien, en daarmee het tegendeel van zijn projecties te bewijzen. Ik heb hem beloofd om in #boek3 een waarheidsgetrouwe versie van hemzelf naast de hoofdpersoon te zetten. Mijn vader gaf me daarop onderstaand boek.

 

Ik moest lachen, sloeg het boek open en begon te lezen. Nu ben ik om. De interviews met de boerinnen geven een heel nieuw zicht op de wereld waarin mijn vader is opgegroeid. Een prachtig, intrigerend en leerzaam boek. Binnenkort ga ik naar Zeeland, om verder te werken aan mijn goed lijkende vaderfiguur. Hij kan zijn borst nat maken.....
Gisteravond (setting: het 10 minutengesprekje met de juf en mijn dochter), verzon ik zo tig manieren voor mijn achtjarige om tijdens het uur zelfstandig werken ook daadwerkelijk te gaan werken in plaats van de laatjes in haar bureau nog eens te bekijken.
De juf opperde de beste oplossing: een sticker op het bureaublad die mijn dochter moet herinneren om het rekenboek open te slaan en aan de slag te gaan. Mijn dochter glimlachte, eiste een sticker met een draak en een potlood, de juf knikte en zo werd de deal gesloten.

Ik wil ook wel zo'n juf met een sticker.

Ik zit nu namelijk al anderhalf uur aan de eettafel te niksen. Ik maak een rondje Facebook, Twitter, NU.nl, LinkedIn, Whatsapp en begin dan weer bij Facebook. Ik zit niet compleet nutteloos te zijn, want ik zit in de zon en dat is aangenaam en vast heel goed voor een mens. Voor het onderbewuste dan, want geheel bewust knaagt er iets gemeen in mijn onderbuik. Het komt door #boek3. Ik heb een schrijfplan met personages en locaties, en - en dat is nog het meest uitzonderlijke - ik heb tijd, maar ik zit stil in de zon en schrijf niets.

Een sticker heb ik nodig. Iets met Brad Pitt en een pen of zo.

Ik check mijn mail nog een keer, lees de achterklappagina van NU.nl en open dan Blogger. Ik type een blogje over aanslingeren, in de hoop dat als ik de laatste punt heb gezet ik voldoende opgewarmd ben om aan de slag te gaan met #boek3.

Misschien is Blogger wel mijn sticker.
Ik wacht af.

De sticker na het harde werken
'Ach toe, schrijf eens een spannend verhaal over ons, iets als 'Dood in de dugout', ja, ja, jaah!' Dertien dames in grasgroene poloshirts kijken me hoopvol aan en praten: 'Genoeg intriges op een hockeyclub, ik kan er zo een paar verzinnen, wist je bijvoorbeeld al van die scheids, die, die..... en trouwens, zo'n stick hè, daar kan je gemakkelijk iemand de hersens mee in slaan hoor, zeker weten.'

Ik prop snel nog een bitterbal in mijn mond zodat ik onmogelijk valse beloftes kan uitspreken. Misschien, misschien, is het inderdaad iets, zo'n hockeyteam dat zelfs op het laatste niveau nog geen wedstrijd heeft gewonnen - wat vele verborgen frustraties bloot legt -, maar dan wordt het wel #boek4.

#Boek3 moet eerst dringend geschreven worden. Ik heb namelijk nog een appeltje te schillen met de setting 'kantoor/projecten/collega's/heisessies' en dat moet uit mijn pen. De afgelopen vijftien jaar heb ik ervaring opgedaan met geinige kantoorhumor, met intens verdrietige reorganisaties, met miscommunicatie en fraude, met ontruimingen vanwege brand en bommeldingen, met duistere en doelloze heisessies en met veel, heel veel lijken die uit kasten vallen gedurende een project.

Sinds anderhalve maand ben ik kantoorloos. Het ideale moment is aangebroken om mijn trauma's te verwerken door ze in een geniaal spannend verhaal te stoppen. De personages, de structuur en het plot krijgen langzaam maar zeker vorm, en ik kom ondertussen mijn vijftien jaar research te boven.
Een win-win situatie, zouden we zeggen op kantoor.



Afgelopen week las ik een interview met thrillerschrijfster Heleen van der Kemp op vrouwenthrillers.nl. Ze vertelde over haar 3-jarige zoon en ik was blij verrast: een bondgenoot! Eindelijk een schrijfster met een klein kind ipv een hond.

Het zit zo: op Facebook volg ik een aantal schrijfsters die ik bewonder. Ze vertellen over hun schrijfwerk en hun dagelijkse beslommeringen, en regelmatig lees ik dan iets als: ik moest even nadenken over het plot dus toen ben ik met de hond door de duinen gaan wandelen en toen ik thuis kwam - frisse blos op de wangen, uitgelaten hond - wist ik hoe het verhaal verder moest.
Ik heb geen hond, sterker, ik moet vanwege een allergie honden vooral vermijden. Ik heb wel kinderen, die de grootste angsten en gevaren in het leven elke dag weer dichtbij brengen - wat inspiratie biedt voor tig boeken -,  maar die nooit met mij een paar uur in de bossen willen wandelen.

Thrillerschrijfsters met kinderen in de leeftijd van luiers en kinderziektes zijn zeer zeldzaam. Niet zo raar natuurlijk: bij het typen is een wiebelende peuter op je schoot echt minder handig (lees: onmogelijk) dan een slapende lobbes aan je voeten. Toch hoop ik op meer bondgenoten, gewoon voor de gezelligheid. Keertje wandelen met de bolderkar ofzo.

Ik dacht ooit dat research iets was als: de schrijver die met een onderzoekende blik, een leren schoudertas, een moleskine in de hand en al zijn zintuigen op scherp, door exotische landen of onderaardse gangen trekt, om zijn ervaring ter plekke treffend op papier te zetten. Maar het is heel anders.

Research doen is vrij eenvoudig te organiseren - tenzij science fiction je genre is - en niet bepaald romantisch.

Voor #boek2 ging ik op pad naar Delft. Nou heb ik 6 jaar in Delft gewoond, (en tig rijlessen door alle wijken heen gehad), dus ik kan best zeggen dat ik het een beetje ken. (daarbij zijn Google maps en streetview geniale hulpmiddelen op afstand).
Toch ontdekt ik talloze dingen voor het verhaal:
- dat er bij het ouderlijk huis van mijn hoofdpersoon gele brandweerkranen op de stoep stonden.
- dat er geen eendjes in de vijver zaten, maar meerkoeten, en dat het ook eigenlijk geen vijver was, maar meer een soort riviertje.
- dat er heel vriendelijke parkeerwachten zijn die begrip hebben voor verkeerd geparkeerd auto's van onwetende schrijvers.

Ik liep routes na die mijn personages lopen. Ik betrad een volkstuinencomplex en bestudeerde schuurtjes en moestuinen. Ik hurkte achter een lage heg, snoof de geur van tomatenplanten op en verzwikte mijn enkel (per ongeluk, maar het kwam goed van pas voor het verhaal).
En tenslotte belandde ik op het politiebureau. Een alleraardigste politieagent vertelde me alles wat ik moest weten. Ik hield mijn moleskine in mijn tas - elke beweging zou tijd kosten en de stroom woorden kunnen verstoren - en sloeg alles op in mijn hoofd. Na het afscheid nemen wist ik niet hoe snel ik naar huis moest, om mijn laptop open te klappen en alles wat ik had gehoord en ervaren in tekst om te zetten. De adrenaline was niet te stuiten.

De kekke brandweerkranen en vriendelijke parkeerwachten gaan #boek2 niet halen, maar wauw, wat een toffe dag. Research is niet romantisch, wel vrij eenvoudig, absoluut noodzakelijk, maar bovenal: inspirerend.

De site Boekface verzamelt bijzondere en bizarre boekomslag-combi-mens-portretten. Grappig en inspirerend, en daar wilde ik wel onderdeel van worden.
Ik spitte de zolder door, scharrelde tussen oude verhuisdozen, schoof met stapels boeken, voor die ene omslag. Een boek dat mij zou passen. Het lukte met Mo Hayder - Tokio. Creepy selfie heet mijn zelfportret.

Creepy selfie

Boekface is ook te vinden op Facebook en Twitter: @boekface
Inspiratie is niet te plannen. Ik kan smekend naar mijn laptop kijken maar er komt niets. Ik kan mijn ogen sluiten, huisgenoten manen hun mond te houden, me in een yogahouding wurmen maar ook dan komt er niets. Soms, in bed, net voordat ik in slaap val, schiet er een geweldige scene binnen. Maar dan is mijn lijf al te zwaar om zich los te wurmen van het matras, het licht aan te klikken en het op te schrijven op het denkbeeldige notitieblokje naast mijn bed. Ik sla het op in mijn hoofd, wat risicovol is.
Als ik een ingeving heb, zomaar in de trein, op het werk, dan is het graaien in de tas naar een stuk papier en een pen. Mijn schrijftafel ligt bezaaid met bonnetjes en treinkaartjes met onleesbare teksten erop.

Inspiratie komt als ik het niet verwacht. Als er drie kinderen in mijn keuken milkshakes maken - visualiseer veel derrie en kabaal - en ik, staande in een plas melk, zin krijg in een hamburger. Ik trek een kast open en pak de nieuwe grillpan.
Wat is die pan zwaar.
Met een klap landt Herman op het fornuis.
Wow. Dat komt hard aan.
Goh.
Ja.
Ik draai het gas uit. Stap uit de melk en ren naar mijn schrijftafel. Bonnetjes vliegen van het blad. Laptop open. Typen. Een pan, ideaal om een paar hersens mee in te slaan. Precies wat het verhaal nodig had. Bedankt, Herman.

Herman geeft inspiratie